Zijn robots het antwoord op de groeiende zorgvraag?

Technologie wordt steeds vaker gezien als de go-to oplossing voor maatschappelijke uitdagingen. De zorg is geen uitzondering. Toch is de inzet van robots in de zorg nog in een pril stadium, en na een initiële hype waarin zorginstellingen robots aanschaften, is veel apparatuur in de kast belandt. De oorzaak daarvan is tweeledig, volgens lector Mens en Technologie Dr. Janienke Sturm. Het eerste probleem zit 'm in onze collectieve beeldvorming en het tweede betreft een het draagvlak onder eindgebruikers, zowel goed de patiënt als de zorgmedewerker.
Functionele vs Sociale Robots
De zorgsector heeft oplossingen nodig, oppert Sturm: “Uit het recente rapport over houdbare zorg van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt wel dat de manier waarop we nu de zorg organiseren niet houdbaar is. Er is te veel vraag en te weinig personeel. Technologie wordt vaak als een oplossing gezien, zo laat ook het rapport ‘Uitweg uit de Schaarste’ van Gupta Strategists zien.” Als we dan over robots spreken, moeten we onderscheid maken tussen functionele en sociale robots. Functionele, vaak medische, technologie biedt volgens het genoemde rapport veel mogelijkheden, maar is geen duurzame oplossing. Sturm: ”Denk dan aan zo’n Da Vinci robot, die dankzij besturing op afstand complexe operaties uit kan voeren. Dat is natuurlijk vooruitgang, maar je maakt in feite de zorg duurder. Het is kostbare apparatuur, die weer om meer personeel voor gebruik en onderhoud vraagt. Bovendien vergroot je de zorgvraag, omdat er steeds meer kan.” Meer heil ziet Sturm in de inzet van ondersteunende, meer sociale technologie, zoals zorgrobots die persoonlijke zorg ondersteunen of e-health toepassingen: “Vooral voor preventie ligt daar veel potentie, je kan mensen veel zelfredzamer maken, bijvoorbeeld in de ondersteuning van chronisch zieke patiënten. Robots, maar ook apps, kunnen op die manier de zorg ontlasten.”
Hoe zetten we robots duurzaam in?
Robots duurzaam inzetten in de zorg, dat wil nog niet zo lukken. Sterker nog; er staan veel robots in kasten te verstoffen. Dat heeft te maken met een problematische implementatie, volgens Sturm: “Directie of management kiest er dan voor om robots in te zetten vanuit financiële overwegingen of juist om innovatief te zijn. Maar het personeel wordt niet meegenomen in die beslissing en daarmee mis je een stuk acceptatie en draagvlak voor het gebruik van robots. Het is heel belangrijk voor een goede implementatie dat alle betrokkenen meegenomen worden, maar ook dat er genoeg ondersteuning is om robot juist in te zetten en in het gebruik.” Dat begint in het designproces, waar ook de belangen van alle betrokkenen samen moeten komen. Ook wordt het hier duidelijk wat de robot kan en waarvoor deze ingezet gaat worden en dat is key.
Beeldvorming
Er zijn vaak diverse aannames die we doen als het over robots gaat. Over wat ze kunnen, maar ook over de impact die we maken. We verwachten vaak te veel of zijn heel sceptisch, legt Sturm uit: “Zorgpersoneel is juist bezorgd dat technologie het echte contact met patiënten in de weg kan staan. Bovendien verwachten we vaak dat robots alles kunnen, terwijl ze eigenlijk alleen in beperkte, specifieke taken goed zijn. Denk aan hulp bij het aankleden of inzwachtelen. Door psychologen, patiënten en personeel mee te nemen in dat designproces wordt niet alleen de acceptatie hoger, omdat men weet wat de robot wel en niet kan. Het design zelf wordt beter, omdat we zo beter kunnen bedenken hoe we met robots kunnen samenwerken. Ga dan ook vooral veel samen testen en laat patiënten robots thuis uitproberen en ervaren wat ze wel en niet kunnen. Op die manier passen we ons beeld van robots aan en haal je een groot deel van de weerstand weg.” Dat heeft ook een impact op het feitelijke soort robots dat we ontwikkelen, stelt Sturm. Die moeten namelijk specifiek zijn: “Een robot die in elke situatie past, bestaat niet. We moeten robots voor specifieke contexten ontwikkelen. Dit helpt de eindgebruiker om te visualiseren hoe het is om met een robot te werken.”
Emotie
Naast vragen over robuustheid en modulariteit van robots, is de ICT-ontwikkeling ook steeds meer gericht op emotie: hoe zorgen we voor een betekenisvolle verbinding tussen technologie en mens? Een mooi idee, dat kan helpen bij de acceptatie van robots, mits je het echt goed doet, volgens Sturm, maar toekomstmuziek. Bovendien bestaat het risico op een ‘Uncanny Valley’ effect, een theorie die stelt dat een steeds meer humanoïde robot juist toenemend afkeer oproept. Er is meer te halen uit een betere implementatie: “Laten we eerst de menselijke kant oplossen voor we robots van emoties gaan voorzien. Je moet zorgen dat robots voorzien in de behoeften van de gebruikers en op de juiste manier samenwerken met zorgpersoneel. Dat betekent ook kijken naar de specifieke behoeften en robots ontwerpen die daaraan voldoen.”
Dr. Janienke Sturm is als lector Mens en Technologie verbonden aan het instituut Fontys Hogeschool HRM en Psychologie en tevens leading lector van het Fontys Centre of Expertise Health.

- Copyright © 2023 Fontys School of Information and Communication Technology
- | Cookie statement